Opleiding

Toegekend diploma
Master of Science
Programmaduur
24 maanden
ECTS credits
120
Niveau eindkwalificatie
Master
Vorm
Duaal
Taal
Nederlands
School
  • Academie voor Verpleegkunde
Locaties
  • Groningen

Advanced Nursing Practice

Programmabeschrijving

Het programma van de master Advanced Nursing Practice omvat 120 ECTS (European Credits). De inhoud van het programma is gebaseerd op het beroeps- en opleidingsprofiel voor de verpleegkundig specialist. Het programma is opgebouwd uit verplichte onderdelen.

De opleiding is duaal, dat wil zeggen dat een groot deel van de opleiding plaats vind bij opleidingsplaats bij een praktijkinstelling. Hier wordt de student opgeleid in het eigen specialisme AGZ of GGZ en expertisegebied daarbinnen door een praktijkopleider. Het praktijkdeel (van 80 ECTS) vormt een essentieel en verplicht onderdeel van het programma.
In het cursorische deel van de opleiding (40 ECTS) wordt de student opgeleid in de generieke competenties die voor iedere verpleegkundig specialist, ongeachte het expertisegebied, van belang zijn, zoals verwoord in het beroepsprofiel van de Verpleegkundig Specialist.

Het onderwijsprogramma

Het onderwijsprogramma van de MANP-opleiding bestaat uit drie leerlijnen: 
  1. Diagnostiek en Behandeling (D&B), met de aandachtgebieden: behandelrelatie, diagnostiek en behandelen. 
  1. Professionele Identiteit en Leiderschap (PI&L), waarbij het ontwikkelen van professionele identiteit, kritisch en ethisch redeneren en argumenteren als kern gezien wordt en het ontwikkelen van een visie op gezondheid en ziekte in maatschappelijke context aan de orde komt. 
  1. Onderzoek en Innovatie (O&I), gericht op het toepassen en opzetten en uitvoeren van onderzoek en innovatie. 
Leren in de Praktijk (LP) vormt de basis onder het gehele leerproces van de vios. Vijf kern entrustable professional activities (EPA’s) zijn daarbij de basis van het leren. Deze EPA’s gaan over: diagnose stellen, behandelen, regievoeren, ondersteunen zelfmanagement, eigen regie, empowerment en herstel en kwaliteit van zorg bevorderen.

Het onderwijs is competentiegericht en gaat daarbij uit van de CanMEDS rollen (Canadian Medical Education Directions for Specialists Roles).
Deze rollen zijn:

1. Regie(voerend) behandelaar
De behandelaar is de centrale rol van de verpleegkundig specialist. De verpleegkundig specialist integreert alle CanMEDS-rollen en maakt gebruik van verpleegkundige en medische kennis, klinische vaardigheden en professionele waarden om binnen het specialisme kwalitatief hoogwaardige en veilige patiëntenzorg te leveren.
 
2. Communicator
De verpleegkundig specialist draagt zorg voor een effectieve communicatie met patiënten en andere betrokkenen om zo alle benodigde informatie te verkrijgen en te delen ten behoeve van een doeltreffende patiëntenzorg.

3. Samenwerker
De verpleegkundig specialist werkt effectief samen met andere zorgprofessionals om veilige, hoogkwalitatieve, patiëntgerichte zorg te leveren.

4. Organisator van kwaliteit en zorg
De verpleegkundig specialist organiseert en innoveert zelfstandig zorgprocessen.

5. Gezondheidsbevorderaar
De verpleegkundig specialist bevordert actief de gezondheid van groepen patiënten en bevolkingsgroepen. Ze werkt met hen samen om hun behoeften te begrijpen en vast te stellen, ze spreekt zo nodig namens anderen en ontsluitbronnen om verandering in gezondheidsgedrag teweeg te brengen.

6. Scholar
De verpleegkundig specialist levert een actieve bijdrage aan de ontwikkeling en implementatie van klinische en wetenschappelijke kennis en de verspreiding daarvan.

7. Zelfbewuste beroepsbeoefenaar
De verpleegkundig specialist richt zich op de gezondheid en het welzijn van individuele patiënten en de samenleving door middel van ethische praktijkvoering, hoge persoonlijke gedragsnormen en verantwoordelijkheid ten opzichte van het beroep en de samenleving door zich te houden aan de professionele standaard van de beroepsgroep en te zorgen voor een goede persoonlijke gezondheid.

De cursorische modulen worden afgesloten met een toets en cijfermatig beoordeeld. Het praktijkleren wordt getoetst via portfoliotoetsen en beoordeeld middels O/V/G (onvoldoende, voldoende, goed). De opleiding wordt afgesloten met een eindgesprek.
 

Leeruitkomsten

Het onderwijsprogramma van de MANP-opleiding bestaat uit drie leerlijnen: 

  1. Diagnostiek en Behandeling (D&B), met de aandachtgebieden: behandelrelatie, diagnostiek en behandelen. 

  1. Professionele Identiteit en Ontwikkeling (PI&L), waarbij het ontwikkelen van professionele identiteit, kritisch en ethisch redeneren en argumenteren als kern gezien wordt en het ontwikkelen van een visie op gezondheid en ziekte in maatschappelijke context aan de orde komt. 

  1. Onderzoek en Innovatie (O&I), gericht op het toepassen en opzetten en uitvoeren van onderzoek en innovatie. 

Leren in de Praktijk (LIP) zien we als de basis onder het gehele leerproces van de vios. Vijf kern entrustable professional activities (EPA’s) zijn daarbij de basis van het leren. Deze EPA’s gaan over: diagnose stellen, behandelen, regievoeren, ondersteunen zelfmanagement, eigen regie, empowerment en herstel en kwaliteit van zorg bevorderen. 
De leerlijnen en de EPA’s zijn uitgewerkt in een leeruitkomsten en bijbehorende indicatoren.  
 

Diagnostiek & Behandeling (D&B) 

Behandelrelatie 
De verpleegkundig specialist bouwt in een gesimuleerde setting een gelijkwaardige behandelrelatie op met zorgvragers en hun naasten op basis van samenwerking en vertrouwen en rekening houdend met de persoonlijke omstandigheden. Indicatoren: 

  1. De verpleegkundig specialist demonstreert gespreksmethoden/technieken/modellen (onder andere anamnesegesprek, beleidsgesprek, motiverende gespreksvoering, gezamenlijke besluitvorming, slechtnieuwsgesprek, levenseindegesprek, presentietheorie), gebaseerd op relevante communicatietheorieën en passend bij de situatie van de zorgvrager (psychische en lichamelijke gezondheid, culturele achtergronden, verschillende levensfasen, waarden en normen, geletterdheid). 

  1. De verpleegkundig specialist demonstreert met een toenemende complexiteit affectieve (onder andere congruentie, echtheid, acceptatie, betrouwbaarheid) en instrumentele gedragingen (onder andere sign posting, paragraferen, samenvatten, etc.).  

  1. De verpleegkundig specialist past de principes van gezamenlijke besluitvorming toe (aangeven dat er een keus is, opties bespreken, voorkeuren van de zorgvrager bespreken, bespreken welke rol zorgvrager wil in besluitvorming). 

  1. De verpleegkundig specialist waarborgt de continuïteit van zorg door in een gesimuleerde setting een verslag/overdracht samen te stellen van de verkregen gegevens.  

 

Diagnostiek 
De verpleegkundig specialist stelt in een gesimuleerde setting verpleegkundige en medische diagnoses vast door in een continu en cyclisch proces gegevens over gezondheid en ziekte te verzamelen, te analyseren en te combineren. Indicatoren: 

  1. De verpleegkundig specialist reproduceert en hanteert de principes uit de anatomie, fysiologie, psychologie, pathologie, psychopathologie en farmacologie. 

  1. De verpleegkundig specialist demonstreert het verzamelen van gegevens door het afnemen van een anamnese, het uitvoeren van lichamelijk en/of psychiatrisch onderzoek en het aanvragen van aanvullend onderzoek. 

  1. De verpleegkundig specialist formuleert, door klinisch te redeneren verpleegkundige en medische diagnoses, gebruik makend van classificaties (onder andere ICD-10, ICF, DSM, NANDA, NOC, NIC, Omaha, ICPC).  

  1. De verpleegkundig specialist signaleert gezondheidsrisico’s op basis van de bevindingen van anamnese, lichamelijk en/of psychiatrisch onderzoek en aanvullend onderzoek, en het bepalen van de aard van de ziekte/aandoening, daarbij rekening houdend met comorbiditeit.  

  1. De verpleegkundig specialist legt uit welke complicaties er op kunnen treden bij de verschillende lichamelijke en/of psychiatrische ziektebeelden.  

 

Behandeling
De verpleegkundig specialist stelt in een gesimuleerde setting een behandelvoorstel op, op basis van de principes van evidence based practice waarin therapeutische, preventieve, symptomatische en palliatieve interventies worden geïndiceerd en vervolgens uitgevoerd en gedelegeerd. Indicatoren: 

  1. De verpleegkundig specialist formuleert een behandelvoorstel waarbij gebruik wordt gemaakt van kennis over zowel medische als curatieve, preventieve, symptomatische en palliatieve behandelingen en rekening wordt gehouden met zelfmanagement, empowerment, autonomie en leefstijl. 

  1. De verpleegkundig specialist formuleert een geïntegreerd verpleegkundig en medisch behandelvoorstel, rekening houdend met de belangrijkste patiëntfactoren, zoal comorbiditeit (zoals fysiologische processen en medicatiegebruik), passend bij de wensen van de zorgvrager en diens naasten.  

  1. De verpleegkundig specialist evalueert in samenspraak met de zorgvrager de behandeling en stelt deze waar nodig bij, met aandacht voor de complicaties van de behandeling en de therapietrouw van de zorgvrager. 

  1. De verpleegkundig specialist herkent de grenzen van de eigen deskundigheid en verwijst zo nodig naar een andere discipline. 

  1. De verpleegkundig specialist demonstreert dat zij gedragsdeterminanten van de zorgvrager in kaart brengt en dat zij op basis daarvan gerichte keuzes kan maken bij het opstellen van een voorlichtingsplan. 

  1. De verpleegkundig specialist past waar mogelijk de principes van eHealth en zorgtechnologie toe, bij het formuleren van een behandelvoorstel. 



Professionele Identiteit & Leiderschap (PI&L)

Ontwikkelen professionele identiteit en leiderschap 
De verpleegkundig specialist ontwikkelt een professionele identiteit door persoonlijke kenmerken en de beroepsrollen te integreren binnen de context van het werk en dit uit te dragen naar andere zorgprofessionals. Indicatoren:  

  1. De verpleegkundig specialist ontwikkelt een profielschets van haar eigen leiderschapskwaliteiten op basis van een of meer zelfevaluatiemodellen of gesprekken met anderen (collega’s, zorgvragers). 

  1. De verpleegkundig specialist beschrijft hoe zij zich als verpleegkundig specialist verhoudt in relatie tot de organisatie. 

  1. De verpleegkundig specialist beschrijft wie zij is (in haar vak) en wat kwalitatief goed werk is volgens haar en haar collega’s. 

  1. De verpleegkundig specialist formuleert (in een position paper) wie zij als verpleegkundig specialist is, waar ze voor staat, wat haar positie in de organisatie is en hoe zij zich verder denkt te gaan ontwikkelen. 

 

Kritisch en ethisch redeneren en argumenteren
De verpleegkundig specialist onderbouwt het professioneel handelen door gebruik te maken van kritische en ethische redeneerprincipes.  Indicatoren: 

  1. De verpleegkundig specialist analyseert een moreel-ethisch dilemma op basis van ethische concepten in de zorg.  

  1. De verpleegkundig specialist onderbouwt de eigen moreel-ethische problematiek vanuit de principes van de zorgethiek. 

  2. De verpleegkundig specialist bediscussieert de belangrijkste normatieve kaders en morele verantwoordelijkheden waarbinnen het werk zich afspeelt. 
 

Visie op gezondheid en ziekte in maatschappelijke context formuleren
De verpleegkundig specialist formuleert een visie op gezondheid en ziekte in relatie tot maatschappelijke ontwikkelingen, uitgaande van het welbevinden van de persoon en diens naasten en afgestemd op de professionele kwaliteitseisen. Indicatoren: 

  1. De verpleegkundig specialist ontwikkelt op basis van discussie met beroepsgenoten en zorgvragers een eigen visie op gezondheid en ziekte. 

  1. De verpleegkundig specialist formuleert een mening over maatschappelijke ontwikkelingen met betrekking tot gezondheid en ziekte (o.a. wetgeving, visies op gezondheid en ziekte, organisatie van de gezondheidszorg). 

  1. De verpleegkundig specialist waardeert de wensen en verwachtingen van de zorgvrager en diens naasten in relatie tot de eigen opvattingen, de medische mogelijkheden en de kwaliteitseisen. 

  1. De verpleegkundig specialist analyseert netwerken, krachtenvelden en groepsdynamische processen door gebruik te maken van formele en informele relaties en beïnvloedingsmogelijkheden binnen organisaties.  

 

Onderzoek en Innovatie (O&I)

Toepassen en uitvoeren van onderzoek en innovatie
De verpleegkundig specialist initieert en implementeert vernieuwingen gebaseerd op onderzoek van de beroepspraktijk vanuit verschillende perspectieven. Indicatoren: 

  1. De verpleegkundig specialist beschrijft de principes van kwalitatief en kwantitatief onderzoek (designs, dataverzamelingsmethoden, populatie en steekproef, validiteit en betrouwbaarheid).  

  1. De verpleegkundig specialist beoordeelt de toegepaste vormen van data-analyse op hun waarde bij onderzoeksartikelen. 

  1. De verpleegkundig specialist kiest geschikte vormen van data-analyse bij verschillende designs en niveaus van gegevens.  

  1. De verpleegkundig specialist onderzoekt en analyseert wetenschappelijke literatuur om een antwoord te vinden op een praktijkprobleem op basis van de principes van evidence based practice. 

  1. De verpleegkundig specialist vernieuwt de beroepspraktijk op basis van wetenschappelijke inzichten en innovaties. 

  1. De verpleegkundig specialist beschrijft en analyseert de zorg van een patiënt met een specifieke zorg- en/of behandelvraag op basis van epidemiologische gegevens (prevalentie, incidentie, prognose, risicofactoren). 

  1. De verpleegkundig specialist beschrijft en analyseert de context van zorg op microniveau (sociale netwerk, netwerkanalyse), mesoniveau (procesbeschrijving van het zorg-/behandelproces van een patiënt, cultuuranalyse) en macroniveau (wet- en regelgeving met betrekking tot handelen van de verpleegkundig specialist). 

  1. De verpleegkundig specialist evalueert, analyseert en (her)ontwerpt een (zorg)proces op basis van evidence met aandacht voor het patiëntperspectief en gericht op het realiseren van een blijvende verbetering (rekening houdend met kosten, continuïteit, kwaliteit, service en snelheid). 

  1. De verpleegkundig specialist vernieuwt de praktijk door klinische en wetenschappelijke inzichten te delen en te verspreiden onder zorgprofessionals. 

  1. De verpleegkundig specialist schrijft een artikel op basis van een door de student uitgevoerd wetenschappelijk onderzoek. 

  1. De verpleegkundig specialist ontwikkelt programma’s voor deskundigheidsbevordering van andere zorgprofessionals door scholingen te organiseren, deel te nemen aan intercollegiale toetsing, te coachen en rolmodel te zijn. 

 

Kritisch redeneren en argumenteren
De verpleegkundig specialist onderbouwt het professioneel handelen door gebruik te maken van kritische en ethische redeneerprincipes. Indicatoren: 

  1. De verpleegkundig specialist demonstreert academische vaardigheden rondom schrijven en literatuur zoeken in een schrijfopdracht. 

  1. De verpleegkundig specialist past de basisprincipes van de logica (consistentie, contradictie, logische (on)geldigheid) alsmede de principes van argumenteren en het analyseren van teksten toe op basis van een model.  

  1. De verpleegkundig specialist past de principes van argumenteren toe die gebaseerd zijn op ontdekkingen (scientific reasoning), te weten inductieve argumentaties (statistiek), abductieve argumentaties en argumentaties op grond van ontbrekende kennis. 

  1. De verpleegkundig specialist beoordeelt en onderbouwt de ethische verantwoording van een onderzoek. 

 

Praktijkleren (PRL) 

Diagnose stellen
De verpleegkundig specialist stelt als zelfstandig behandelaar op grond van anamnese en (aanvullend) onderzoek medische en verpleegkundige diagnoses binnen het eigen expertisegebied op basis van klinisch redeneren en evidence based practice. Indicatoren: 

  1. De verpleegkundig specialist is zelfstandig in staat om op grond van klinisch redeneren doelgericht informatie te verzamelen, door het afnemen van een (hetero)anamnese, het uitvoeren van observatie(s) en van lichamelijk en/of psychiatrisch onderzoek en aanvullende diagnostiek, waaronder diagnostische voorbehouden handelingen. 

  1. De verpleegkundig specialist is zelfstandig in staat om de verkregen informatie te analyseren, te interpreteren en toe te passen, differentiaaldiagnosen op te stellen, een diagnose of waarschijnlijkheidsdiagnose te stellen op grond van classificatiesystemen en methodieken, en is bij deze risicobeoordeling gericht op vroegsignalering.  

  1. De verpleegkundig specialist brengt een behandelrelatie tot stand waarin zij zorgdraagt voor persoonsgerichte communicatie met de zorgvrager en diens naasten.  

  1. De verpleegkundig specialist integreert het perspectief van de zorgvrager en diens naasten in het diagnostisch proces.  

  1. De verpleegkundig specialist past waar mogelijk informatie- en communicatietechnologie toe en helpt de zorgvrager betrouwbare informatie te vinden over de diagnose en behandeling, rekening houdend met de persoonlijke kenmerken van de zorgvrager (onder andere culturele aspecten, mate van geletterdheid, levensovertuiging). 

 

Behandelen
De verpleegkundig specialist stelt als zelfstandig behandelaar, een geïntegreerde medische en verpleegkundige behandeling in of bij voor zorgvragers en hun naasten binnen het eigen expertisegebied, op basis van evidence based practice. Indicatoren: 

  1. De verpleegkundig specialist is in staat een zelfstandige behandelrelatie aan te gaan, te onderhouden en af te bouwen met een zorgvrager en diens naasten, zodanig dat de autonomie, de regie en het zelfmanagement van de zorgvrager optimaal worden ondersteund en bevorderd.  

  1. De verpleegkundig specialist formuleert op basis van beargumenteerde keuzen een geïntegreerd verpleegkundig en medisch behandelplan waarin therapeutische en preventieve interventies worden geïndiceerd, uitgevoerd en gedelegeerd, waaronder voorbehouden handelingen met inachtneming van de eigen bevoegdheid en bekwaamheid, en waarbij effect en kosten worden afgewogen en verantwoord wordt omgegaan met materialen en middelen.  

  1. De verpleegkundig specialist past standaarden, richtlijnen en protocollen toe en kan daar indien noodzakelijk beargumenteerd van afwijken als de situatie, de wensen van de zorgvrager of eigen professionele of morele afwegingen daartoe aanleiding geven.  

  1. De verpleegkundig specialist is zelfstandig in staat complicaties en bijwerkingen te signaleren en hierbij te handelen en zij kan de voortgang van de behandeling bewaken, evalueren, bijstellen en een behandeling afsluiten. 

  1. De verpleegkundig specialist communiceert – op basis van gelijkwaardigheid – met de zorgvrager en diens naasten over de behandelfase en mogelijke alternatieven, zodanig dat de verwachtingen van de behandeling en de resultaten daarvan realistisch zijn. 

  1. De verpleegkundig specialist past gesprekstechnieken toe, passend bij de zorgvrager en het niveau van communicatie en adviseert, instrueert en motiveert de zorgvrager bij het maken van keuzes voor de behandeling. 

  1. De verpleegkundig specialist adviseert over leefstijl, afgestemd op de wensen en behoeften van de zorgvrager en/of diens naasten.   

  1. De verpleegkundig specialist signaleert gezondheidsrisico’s (individueel, en op organisatie- en maatschappelijk niveau) en interpreteert de resultaten van epidemiologisch onderzoek en betrekt dit bij de behandeling. 

 

Regievoeren
De verpleegkundig specialist voert, als regie(voerend) behandelaar, de regie over de medische en verpleegkundige behandeling van de zorgvrager en diens naasten in de zorgketen over de grenzen van de eigen afdeling en/of organisatie heen. Indicatoren: 

  1. De verpleegkundig specialist functioneert als regie(voerend)behandelaar waarbij ze met verschillende disciplines binnen en buiten de eigen organisatie communiceert en taken zorgvuldig en doelmatig afstemt en coördineert.  

  1. De verpleegkundig specialist adviseert andere zorgprofessionals door consulten te verlenen vanuit haar eigen deskundigheid en betrekt hierbij het perspectief van de zorgvrager. 

  1. De verpleegkundig specialist geeft de grenzen van haar deskundigheid aan door te verwijzen wanneer de eigen deskundigheid niet toereikend is, daarbij zorgdragend voor de continuïteit van de behandeling.  

  1. De verpleegkundig specialist stelt adequate verslaglegging en overdracht van gegevens samen. 

 

Bevorderen en ondersteunen zelfmanagement, eigen regie, empowerment en herstel
De verpleegkundig specialist past ondersteunende interventies toe om het zelfmanagement, de eigen regie/empowerment en het herstel van de zorgvrager en diens naasten binnen het eigen expertisegebied te bevorderen, rekening houdend met de persoonlijke mogelijkheden en omstandigheden van de zorgvrager. Indicatoren: 

  1. De verpleegkundig specialist past strategieën toe om zelfmanagement van de zorgvrager en diens naasten te bevorderen en te ondersteunen, rekening houdend met copingstijlen van zorgvragers en hun naasten. 

  1. De verpleegkundig specialist ondersteunt de zorgvrager en diens naasten bij het maken van keuzes over de rol en de inzet van naasten en het sociale netwerk bij de zorg. 

  1. De verpleegkundig specialist bevordert en ondersteunt de empowerment van de zorgvrager bij veranderingen in leefstijl of het volhouden van therapie (bijvoorbeeld in de vorm van outreachende zorg of bemoeizorg).  

  1. De verpleegkundig specialist ontwerpt evidence based programma’s voor vroegsignalering, individuele en collectieve preventie en gezondheidsvoorlichting en neemt deel aan de uitvoering ervan. 

  1. De verpleegkundig specialist stelt proactief een geïntegreerd medische en verpleegkundig behandelplan vast in samenspraak met zorgvragers en hun naasten op basis van hun wensen en behoeften rondom welbevinden en kwaliteit van leven (advance care planning).  

 

Kwaliteit van zorg bevorderen
De verpleegkundig specialist bevordert continu de kwaliteit en veiligheid van zorg op het niveau van de organisatie van zorg, het zorgproces en de deskundigheid van professionals gebaseerd op (wetenschappelijke) kennis en in samenspraak met zorgvragers, zorgverleners en maatschappelijke vertegenwoordigers. Indicatoren: 

  1. De verpleegkundig specialist bevordert de veiligheid in de zorg door het signaleren van risicofactoren en hierop een evidence based beleid te formuleren en uit te voeren.   

  1. De verpleegkundig specialist doet aanbevelingen voor het verbeteren van de kwaliteit van zorg, rekening houdend met kwaliteitseisen, visie op kwaliteit van zorg van de organisatie en maatschappelijke ontwikkelingen.  

  1. De verpleegkundig specialist (re)organiseert op procesmatige wijze zorgprocessen, op basis van hiaten, veranderingen in het zorglandschap en (inter)nationale trends en vertaalt uitkomsten naar indicatoren. 

  1. De verpleegkundig specialist ontwikkelt (mede) kwaliteitsstandaarden en daarvan afgeleide richtlijnen en protocollen en zij reflecteert op de betekenis van kwaliteitsstandaarden voor de patiënt (journey) en het eigen functioneren. 

  1. De verpleegkundig specialist draagt bij aan het initiëren, opzetten en uitvoeren van praktijkgericht wetenschappelijk onderzoek, onder andere gericht op het verhogen van de kwaliteit van zorg. 

  1. De verpleegkundig specialist participeert in kennisnetwerken gericht op het eigen specialisme, het aandachtsgebied en het expertisegebied in relatie tot de organisatie en kwaliteit van zorg. 

  1. De verpleegkundig specialist werkt zelfstandig aan haar deskundigheidsbevordering en ontwikkeling, onder andere door het volgen van bij- en nascholing, zowel nationaal als internationaal.  

  1. De verpleegkundig specialist brengt intercollegiale deskundigheidsbevordering en kennisuitwisseling tot stand, zowel nationaal als internationaal. 

  1. De verpleegkundig specialist coacht, begeleidt en onderwijst (teams van) collega zorgverleners bij verpleegkundige en medische hulpvragen. 

Programma

Advanced Nursing Practicecredits

Jaar 2 Advanced Nursing Practice 60