Vak: Inleiding Recht credits: 1

In het eerste blok maakt de student kennis met verschillende disciplines die een rol (kunnen) spelen bij de oplossing van praktijkvraagstukken van organisaties. Een van deze disciplines is recht. Iedere organisatie moet zich bij haar activiteiten houden aan wet- en regelgeving (dit wordt compliance genoemd). Recht is hier normatief. Daarnaast kan een organisatie het recht ook als instrument gebruiken. Zo kunnen bijvoorbeeld hoge research en development investeringen in een nieuw innovatief product of productieproces met behulp van het recht (via een octrooi) worden beschermd tegen kopieergedrag door concurrenten. Uit Amerikaans onderzoek is gebleken dat het proactief gebruik maken van het recht binnen een organisatie concurrentievoordeel oplevert ten opzichte van organisaties die alleen reactief (bij geschillen) zich rekenschap geven van juridische kansen (instrumenteel recht) en risico’s (normatief recht). Het is dan ook van belang dat een bedrijfskundige bij de oplossing van een praktijkprobleem voldoende awareness heeft van de juridische kansen en risico’s die spelen bij dat specifieke probleem en hier proactief rekening mee houdt (dit noemen wij Juridisch Management).

Om voor bedrijfskundigen structuur aan te brengen in de veelheid aan juridische regels, zowel normatief als instrumenteel, is de zogenaamde Managerial Law Method ontwikkeld. Aan de hand van deze methode leert de student gedurende de opleiding Bedrijfskunde met welke juridische aspecten de student rekening moet houden bij praktijkvraagstukken die spelen binnen de verschillende managementgebieden binnen een organisatie (zoals strategisch management, human resource management, operations management, commercieel management en financieel management).

Bij het vak Inleiding Recht gaat de student kennismaken met het recht en leert hij een aantal juridische vaardigheden die hij nodig heeft in de vervolgonderdelen recht in de opleiding. De eerste week (C1.3) van het vak staat in het teken van een kennismaking met het recht. Door middel van zelfstudie gaat de student ontdekken: Wat wordt verstaan onder recht? Waar is het recht te vinden? Wat is nu eigenlijk een rechtsfeit en in welke rechtsgebieden is het recht verdeeld? Na de terreinverkenning wordt tijdens de les aandacht besteed aan juridische vaardigheden. De student gaat leren een wettenbundel te hanteren. Hoe kun je daar iets in vinden? Wat staat er nu precies? Hoe verwijs je naar een wetsartikel? De student gaat verder leren om via een juridisch oplossingsformat eenvoudige juridische vraagstukken op het gebied van het contractenrecht op te lossen. Hij doet dus gaandeweg de weken ook al wat inhoudelijke kennis op het gebied van het contractenrecht op.