Vak: Organisational Behaviour & HRM -exam credits: 2
- Vakcode
- MRVP73ODB2A
- Naam
- Organisational Behaviour & HRM -exam
- Studiejaar
- 2020-2021
- ECTS credits
- 2
- Taal
- Nederlands
- Coördinator
- S.G. Tjemkes
- Werkvormen
-
- Onderwijs
- Toetsen
-
- Org. B. HRM-exam- - Computer, organisatie tentamenbureau
Leeruitkomsten
Schrifteijk tentamen
HRM
1. De student is in staat de HRM cyclus van instroom, doorstroom en uitstroom te benoemen en deelaspecten hiervan te herkennen en te benoemen. (G1, G2 niveau 1)
2. De student kent voor elk van de fasen in de cyclus van instroom, doorstroom en uitstroom van het Human Resource Management de behandelde instrumenten voor HR management in organisaties en kan aangeven waar en hoe die kunnen worden ingezet. (G1, T1, niveau 1)
3. De student kan de implicaties van het HRM beleid benoemen in termen van gedrag van medewerkers in organisaties (G2, T1 niveau 1)
OB
4. De student kan behandelde basisbegrippen uit het domein mens en organisatie benoemen en laat in uitwerkingen van bedrijfskundige vraagstukken zien dat hij/zij deze begrijpt (G1, G2, niveau 1).
5.De student kan de belangrijkste theorieën over gedrag van mensen in groepen en organisaties reproduceren en kan de verdiensten en zwaktes van deze theorieën benoemen. (G1, G2, niveau 1)
6. De student kan in dit vak behandelde stromingen binnen het veld van ‘mens en organisatie’ in grote lijnen plaatsen in de historische context van het vakgebied ‘Organizational Behaviour’. (G1, G2, niveau 1)
Arbeidsrecht
7. De student heeft basis kennis van de begrippen van het Nederlandse arbeidsrecht 10 (10) 8. De student kan complexere en deels gestructureerde arbeidsrechtelijke vraagstukken onder beperkte begeleiding analyseren en oplossen
HRM
1. De student is in staat de HRM cyclus van instroom, doorstroom en uitstroom te benoemen en deelaspecten hiervan te herkennen en te benoemen. (G1, G2 niveau 1)
2. De student kent voor elk van de fasen in de cyclus van instroom, doorstroom en uitstroom van het Human Resource Management de behandelde instrumenten voor HR management in organisaties en kan aangeven waar en hoe die kunnen worden ingezet. (G1, T1, niveau 1)
3. De student kan de implicaties van het HRM beleid benoemen in termen van gedrag van medewerkers in organisaties (G2, T1 niveau 1)
OB
4. De student kan behandelde basisbegrippen uit het domein mens en organisatie benoemen en laat in uitwerkingen van bedrijfskundige vraagstukken zien dat hij/zij deze begrijpt (G1, G2, niveau 1).
5.De student kan de belangrijkste theorieën over gedrag van mensen in groepen en organisaties reproduceren en kan de verdiensten en zwaktes van deze theorieën benoemen. (G1, G2, niveau 1)
6. De student kan in dit vak behandelde stromingen binnen het veld van ‘mens en organisatie’ in grote lijnen plaatsen in de historische context van het vakgebied ‘Organizational Behaviour’. (G1, G2, niveau 1)
Arbeidsrecht
7. De student heeft basis kennis van de begrippen van het Nederlandse arbeidsrecht 10 (10) 8. De student kan complexere en deels gestructureerde arbeidsrechtelijke vraagstukken onder beperkte begeleiding analyseren en oplossen
Inhoud
OB
Om gedrag van mensen en groepen mensen binnen een organisatie te begrijpen is er meer nodig dan een soort van ‘common sense’ benadering. Binnen OB kijken we vooral naar processen tussen mensen. Die hebben te maken met hoe we samenwerken, hoe iemand leiding kan geven, hoe besluitvorming kan verlopen en hoe dat beter kan. Telkens wordt theorie over deze onderwerpen afgewisseld met beschrijvingen van problematische situaties om te zien wat er aan de hand is en hoe theorie kan helpen om deze situatie diepgaander te analyseren. Ook kijken we naar processen tussen individu en organisatie. Wat motiveert mensen, wat drijft of bezielt ze en wat is commitment? En tenslotte kijken we op organisatieniveau naar cultuur: wat zijn hier de geschreven, maar vooral ook de ongeschreven regels van het spel?
HRM
Wat is het contract tussen medewerker en organisatie? Het gaat dan over het formele contract, met rechten en plichten en beloning maar evenzeer over het psychologisch contract, met verwachtingen, ambities en immateriële beloningen. En tenslotte, hoe ontwikkelen we talent? Maar ook de manier waarop medezeggenschap is georganiseerd en de wettelijke kaders hiervoor (wet op de ondernemingsraden) en de arbeidsomstandigheden zijn onderdeel van de colleges.
Behalve naar de relatie en ontwikkeling van medewerkers kijken we ook naar instroom: hoe trekt men goede mensen aan, en wanneer? En we kijken naar uitstroom: wanneer neemt de werkgever afscheid? Hoe doet hij dat? Telkens in die cyclus van instroom, ontwikkeling en uitstroom is de vraag: Hoe zorgt hij voor de nodige dynamiek binnen de organisatie? En hoe zorgt hij ervoor dat de organisatie goed is toegerust voor de problemen van morgen?
Om gedrag van mensen en groepen mensen binnen een organisatie te begrijpen is er meer nodig dan een soort van ‘common sense’ benadering. Binnen OB kijken we vooral naar processen tussen mensen. Die hebben te maken met hoe we samenwerken, hoe iemand leiding kan geven, hoe besluitvorming kan verlopen en hoe dat beter kan. Telkens wordt theorie over deze onderwerpen afgewisseld met beschrijvingen van problematische situaties om te zien wat er aan de hand is en hoe theorie kan helpen om deze situatie diepgaander te analyseren. Ook kijken we naar processen tussen individu en organisatie. Wat motiveert mensen, wat drijft of bezielt ze en wat is commitment? En tenslotte kijken we op organisatieniveau naar cultuur: wat zijn hier de geschreven, maar vooral ook de ongeschreven regels van het spel?
HRM
Wat is het contract tussen medewerker en organisatie? Het gaat dan over het formele contract, met rechten en plichten en beloning maar evenzeer over het psychologisch contract, met verwachtingen, ambities en immateriële beloningen. En tenslotte, hoe ontwikkelen we talent? Maar ook de manier waarop medezeggenschap is georganiseerd en de wettelijke kaders hiervoor (wet op de ondernemingsraden) en de arbeidsomstandigheden zijn onderdeel van de colleges.
Behalve naar de relatie en ontwikkeling van medewerkers kijken we ook naar instroom: hoe trekt men goede mensen aan, en wanneer? En we kijken naar uitstroom: wanneer neemt de werkgever afscheid? Hoe doet hij dat? Telkens in die cyclus van instroom, ontwikkeling en uitstroom is de vraag: Hoe zorgt hij voor de nodige dynamiek binnen de organisatie? En hoe zorgt hij ervoor dat de organisatie goed is toegerust voor de problemen van morgen?
Opgenomen in opleiding(en)
School(s)
- Instituut voor Bedrijfskunde