Vak: Werkplekleren 5 credits: 10

Vakcode
ALVH23WPL5
Naam
Werkplekleren 5
Studiejaar
2024-2025
ECTS credits
10
Taal
Nederlands
Coördinator
S. Kors
Werkvormen
  • Hoorcollege
  • Intervisie
  • Opdracht
  • Stage, werk
  • Werkcollege
Toetsen
  • Portfolio assessment - Portfolio assessment
  • Praktijk - Overige toetsing

Leeruitkomsten

De opgedane kennis, vaardigheden en attitudes in Werkplekleren 5 dragen bij aan de volgende leeruitkomsten op eindniveau:
 
1 De startbekwame leerkracht creëert een veilige leeromgeving, waarin elke leerling op positieve wijze gestimuleerd wordt zich optimaal en gezond te ontwikkelen.   
2 De startbekwame leerkracht voert passende interventies uit op individueel en (sub)groepniveau ter bevordering van het leerproces van leerlingen.  
4 De startbekwame leerkracht ontwerpt planmatig onderwijs passend bij de doelgroep en verantwoordt zijn keuzes.
5 De startbekwame leerkracht evalueert zijn onderwijs, dat bijdraagt aan de zelfsturing van leerlingen, en past zo nodig aan.
8 De startbekwame leerkracht werkt samen met collega’s en externen aan het verbeteren van de leeromgeving ten aanzien van het gezond opgroeien van leerlingen.

Naast bovenstaande leeruitkomsten komt leeruitkomst 6 ook aan bod, maar deze worden niet getoetst.
6. De startbekwame leerkracht waardeert zijn beroepshouding en handelingsrepetoire door middel van reflectie op zijn opvattingen en bekwaamheden.

 
 

Inhoud

Semesterthema: Rijke leeromgeving.

Tijdens de module Werkplekleren 5 wordt twee dagen in de week
stagegelopen bij de groepsleerkracht in het basisonderwijs. De focus ligt op de pedagogische, vakdidactische en vakinhoudelijke bekwaamheid. Daarbij is er specifiek aandacht voor een dynamische schooldag.

De volgende onderwerpen komen aan bod:

Pedagogisch competent:
  • Past in zijn onderwijs kennis van verschillende theorieën over de ontwikkeling van kinderen in de basisschoolleeftijd en hun leef- en belevingswereld toe.
  • Creëert in afstemming met de coach een veilig pedagogisch leerklimaat door o.a. waarderende feedback.
  • Signaleert leer- en ontwikkelingsproblemen, gedragsproblemen- en -stoornissen, raadpleegt literatuur en past kennis van ondersteuningsbehoeften toe in zijn onderwijsactiviteiten en begeleiding.
  • Realiseert een adequaat klassenmanagement door tijdens (onderwijs)activiteiten gewenst gedrag aan te geven, grenzen te stellen en daar consequenties aan te verbinden.
  • Past kennis over de fasen van groepsvorming en het sturen en begeleiden van groepsprocessen toe.

Vakinhoudelijk competent
  • De student verantwoordt onderwijsinhoud vanuit actuele kennis en inzichten.
  • De student kent verschillende manieren om vakinhoudelijke kennis op een begrijpelijke en aansprekende manier samen te stellen, rekening houdend met verschillende leervoorkeuren en niveaus van leerlingen.
  • De student is in staat om de aangereikte kennis over de dynamische schooldag/bewegend leren toe te passen in zijn lespraktijk.

Vakdidactisch competent
  • De student ontwikkelt samenhangende lessen met passende leerdoelen, werkvormen en materialen afgestemd op het niveau en de kenmerken van zijn leerlingen.
  • De student legt de leerstof op een begrijpelijke, gestructureerde en aansprekende manier uit en koppelt de leerstof aan de belevingswereld van de kinderen.
  • De student begeleidt leerlingen bij de verwerking van de leerstof door gebruik te maken van open/ stimulerende vragen en het geven van opbouwende feedback op taak en aanpak.  
  • De student kan verschillende coöperatieve– en bewegend leren werkvormen inzetten passend bij het lesdoel en zorgt hiermee voor dynamiek gedurende een schooldag.
  • De student verzamelt bruikbare en betrouwbare informatie over de ontwikkeling van de groep m.b.t. leerdoelen, analyseert deze en stelt indien nodig zijn onderwijs bij.
  • De student evalueert zijn eigen didactische aanpak en handelen met de coach en kan op basis daarvan zijn handelen bijstellen.

Samenwerking:
  • De student zoekt de samenwerking en afstemming met medestudenten, opleiders en collega’s op om zijn eigen handelen te verbeteren en bij te dragen aan de kwaliteit van het onderwijs.
  • De student stemt zijn handelen af met anderen die vanuit hun professionele verantwoordelijkheid bij de leerlingen betrokken zijn.
  • De student participeert in oudergesprekken
  • De student deel inzichten over o.a. de dynamische schooldag met collega’s en gaat hierover met hen in gesprek.


De informatie wordt aangeboden en verwerkt tijdens (digitale) werkcolleges, stage en intervisiebijeenkomsten.
 

School(s)

  • Instituut voor Sportstudies