Vak: Wat maakt onderwijs goed? credits: 10
- Vakcode
- PBVB22MOD7
- Naam
- Wat maakt onderwijs goed?
- Studiejaar
- 2024-2025
- ECTS credits
- 10
- Taal
- Nederlands
- Coördinator
- C.M. de Peuter
- Werkvormen
-
- Toetsen
-
- Wat maakt onderwijs goed - Portfolio assessment
Leeruitkomsten
Leeruitkomsten
Leeruitkomst op eindniveau | Leeruitkomst op module-niveau | Datapunten |
Didactisch handelen B. Afstemmen op onderwijsbehoefte leerling | ||
De bachelor professional stemt, op basis van haar vakinhoudelijke en didactische kennis, leer- en ontwikkelingsdoelen af op het niveau en de (achtergrond)kenmerken van leerlingen. | De student formuleert, op basis van een bestaand kader, (ontwikkelings-/les-)doelen en maakt hierbij gebruik van vakinhoudelijke kennis en vaardigheden. | Deelopdracht 1 Datapunt 1.1, 1.2, 1.3. |
C. Ontwerpen lessen op maat | ||
De bachelor professional ontwerpt, bij leer- en ontwikkelingsdoelen, onderwijs op maat en selecteert hierbij werkvormen, materialen en middelen die passen bij de onderwijsbehoefte van leerlingen | De student ontwerpt activiteiten bij (ontwikkelings-/les-)doelen en selecteert hierbij passende werkvormen, materialen en middelen. | Deelopdracht 3 Datapunt 3.1 |
Professioneel werken A. Reflectief vermogen | ||
De bachelor professional ontwikkelt een visie op opvoeding, ontwikkeling & onderwijs, en zijn/haar eigen rol. De bachelor professional is gemotiveerd om nieuwe kennis en vaardigheden te leren en blijvend toe te passen, kijkt kritisch naar eigen mentale modellen en handelen, herkent en gebruikt leermomenten, is gericht op de eigen ontwikkeling als professional, denkt vanuit systemen en is zich bewust van zijn/haar eigen invloed op de systemen | De student reflecteert (op methodische wijze) aan de hand van theorie over opvoeding, ontwikkeling en onderwijs én eigen ervaringen op zijn eigen gedrag en formuleert wat dit betekent voor zijn professionele handelen | Deelopdracht 2 Datapunt 2.1, 2.2 en 2.3. |
Inhoud
Wat maakt onderwijs goed?
In de eerste module van het derde semester (jaar 2, wordt aandacht besteed aan de ontwikkeling en het leren van een kind en de rol van de leerkracht en de leeromgeving hierbij. De vraag die centraal staat in deze module is: ‘Wat maakt onderwijs goed?’
Het is een vraag die studenten uitdaagt om kritisch na te denken over wat de rollen en taken zijn van een (toekomstige) leerkracht om bij te dragen aan de ontwikkeling en het leren van een kind. De student denkt o.a. na over hoe een leerkracht kennis en inzichten bij leerlingen kan bevorderen en de intrinsieke motivatie van leerlingen voor het leren in stand kan houden (Veenker et al, 2017).
Ook de competenties die een leerkracht nodig heeft om doelgericht en effectief te kunnen handelen in het onderwijs zijn onderdeel van deze module. Deze competenties zijn in belangrijke mate talige competenties. Hoe taalcompetenter de leraar didactisch kan handelen hoe effectiever zijn lessen zijn. In deze module wordt dieper ingegaan op de relatie tussen didactisch handelen en taalcompetenties van leerkrachten.
Ten slotte is het verzorgen van een goede les een van de kerntaken van een leraar. Factoren die bij kunnen dragen aan een effectieve didactiek staan centraal. De student bestudeert verschillende didactische modellen en observeert in de klas.
Op basis van theorie in de lessen en observatie in de klas ontwikkelt de student een visie op de rollen en taken van een leerkracht. Deze visie wordt vertaald naar het handelen in de klas. Aan het eind van de module zal de student in een debat met medestudenten zijn/haar visie verdedigen.
De module wordt afgesloten met een portfolio-assessment. In dit portfolio verzamelt de student onder andere uitwerkingen van opdrachten, feedback van peers en van docenten en reflecties op het eigen leerproces.
In de eerste module van het derde semester (jaar 2, wordt aandacht besteed aan de ontwikkeling en het leren van een kind en de rol van de leerkracht en de leeromgeving hierbij. De vraag die centraal staat in deze module is: ‘Wat maakt onderwijs goed?’
Het is een vraag die studenten uitdaagt om kritisch na te denken over wat de rollen en taken zijn van een (toekomstige) leerkracht om bij te dragen aan de ontwikkeling en het leren van een kind. De student denkt o.a. na over hoe een leerkracht kennis en inzichten bij leerlingen kan bevorderen en de intrinsieke motivatie van leerlingen voor het leren in stand kan houden (Veenker et al, 2017).
Ook de competenties die een leerkracht nodig heeft om doelgericht en effectief te kunnen handelen in het onderwijs zijn onderdeel van deze module. Deze competenties zijn in belangrijke mate talige competenties. Hoe taalcompetenter de leraar didactisch kan handelen hoe effectiever zijn lessen zijn. In deze module wordt dieper ingegaan op de relatie tussen didactisch handelen en taalcompetenties van leerkrachten.
Ten slotte is het verzorgen van een goede les een van de kerntaken van een leraar. Factoren die bij kunnen dragen aan een effectieve didactiek staan centraal. De student bestudeert verschillende didactische modellen en observeert in de klas.
Op basis van theorie in de lessen en observatie in de klas ontwikkelt de student een visie op de rollen en taken van een leerkracht. Deze visie wordt vertaald naar het handelen in de klas. Aan het eind van de module zal de student in een debat met medestudenten zijn/haar visie verdedigen.
De module wordt afgesloten met een portfolio-assessment. In dit portfolio verzamelt de student onder andere uitwerkingen van opdrachten, feedback van peers en van docenten en reflecties op het eigen leerproces.
Opgenomen in opleiding(en)
School(s)
- Pedagogische Academie