Vak: Diversiteit in de klas credits: 10
- Vakcode
- PBVB22MOD8
- Naam
- Diversiteit in de klas
- Studiejaar
- 2024-2025
- ECTS credits
- 10
- Taal
- Nederlands
- Coördinator
- C.H. Geveke
- Werkvormen
-
- Toetsen
-
- Diversiteit in de klas - Opdracht
Leeruitkomsten
1. Didactisch handelen
A Signaleren en interpreteren van onderwijs- ontwikkelingsbehoefte
De student signaleert factoren die (sociale) inclusie belemmeren en bevorderen aan de hand van verzamelde ervaringen van personen die “gewoon bijzonder” zijn. (deelopdracht 1)
B Formuleren van doelen
De student formuleert doelen voor bewegings- en kunstactiviteiten passend bij de diversiteit en aan behoeftes van de leerlingen (deelopdracht 2)
C Ontwerpen en voorbereiden van onderwijs
De student ontwerpt bewegings- en kunstactiviteiten waarbij de student differentiatie toepast, afgestemd op de verschillende niveaus en behoeftes van de leerlingen. (deelopdracht 2)
D Organiseren van onderwijs
De student voert bewegings- en kunstactiviteiten uit, waarbij differentiatie wordt toegepast, afgestemd op de verschillende niveaus en behoeftes van de leerlingen (deelopdracht 2)
- Pedagogisch handelen
2A Werken vanuit een relatie gebaseerd op wederzijds vertrouwen en respect
De student wordt zich bewust van zijn/haar differentieel gedrag en beschrijft wat dit betekent voor het begeleiden van de opdracht en bevorderen van positieve leerkracht-leerling-relaties. (deelopdracht 3)
2B Creëren van een veilig klimaat
De student draagt bij aan de erkenning en waardering van diversiteit in de groep door het bedenken en uitvoeren van bewegings- en kunstactiviteiten (deelopdracht 3)
C Waarnemen en beoordelen van gedrag
De student observeert erkenning en waardering van diversiteit in de groep (deelopdracht 3)
Inhoud
Participatie en kansengelijkheid horen bij de termen inclusie en diversiteit. Door mee te doen, te participeren, voelt een kind zich geïncludeerd. Door diversiteit te vieren en te benutten gaat een kind zich “erbij” voelen. Inclusie vergroot de kansen, zeker als iedereen – hoe divers de groep ook is – ondersteund en uitgedaagd kan worden in de klas. Daarvoor is differentiatie nodig.
In deze module krijgen studenten handvatten om te kunnen differentiëren, om diversiteit in de groep te benutten en iedereen te laten groeien. De student leert pro-actief te differentiëren (werkvormen om te differentiëren), reactief te differentiëren (interactievaardigheden inzetten) en je wordt je bewust van je differentieel gedrag (bijv. vooroordelen).
Korte omschrijving van de opdrachten:
Opdracht 1: Unieke casus – Gewoon bijzonder
Met de projectgroep gaat de student verhalen ophalen. Ieder lid van het projectteam doet een interview met iemand (kind of volwassene) die opvalt omdat deze persoon "gewoon bijzonder” is. De student brengt aan de hand van deze verhalen factoren die (sociale) inclusie bevorderen in kaart.
Opdracht 2: Ontwerpen van activiteiten waarbij differentiatie wordt toegepast
De student ontwerpt activiteiten op het gebied van kunsteducatie en beweging, waarbij differentiatie wordt toegepast voor een heterogene groep (stageklas). De activiteiten dagen kinderen op diverse niveaus uit. De student voert de activiteiten uit. Daarna evalueert de student de mate waarin differentiatie is toegepast.
Opdracht 3: Diversiteit: Hoe kun je en mag je zijn wie je bent?
De projectgroep ontwerpt (samen speel) activiteiten voor leerlingen waarbij gewerkt wordt aan erkenning en waardering van diversiteit in de groep. Er wordt een koppeling gemaakt met kunst en motoriek. De student formuleert aandachtspunten ten aanzien van zijn/haar eigen differentieel gedrag. De student voert de activiteiten uit. Daarna reflecteert de student op zijn/haar eigen differentieel gedrag.
Opgenomen in opleiding(en)
School(s)
- Pedagogische Academie