Vak: Meten, meetkunde en verbanden credits: 5

De student werkt aan de volgende leeruitkomsten binnen de domeinen Meten, Meetkunde en Verhoudingen: 

1. De student demonstreert rekenvaardigheid en gecijferdheid op referentieniveau 3S, zoals vastgelegd in de Kennisbasis 

2. De student legt uit hoe rekenvaardigheden uit het basisonderwijs voorbereiden op en terugkomen in het voortgezet onderwijs 

3. De student hanteert de wiskundige kennis en vaardigheden die nodig zijn om rekenen-wiskunde te onderwijzen in het basisonderwijs.  

4. De student beschrijft het verloop van de reken-wiskundige ontwikkeling van leerlingen en de misconcepties die hierbij kunnen voorkomen. 

5. De student past vakdidactische kennis en vaardigheden die nodig zijn voor het onderwijzen van rekenen-wiskunde en het verhelpen van misconcepties toe. 

6. De student beschrijft de opbouw van het curriculum en de leerlijnen. 

7. De student geeft voorbeelden van (les)materiaal dat gebruikt kan worden binnen het rekenonderwijs. 

Deze leeruitkomsten dragen bij de aan volgende programmaleeruitkomsten: 

5.De startbekwame leraar beheerst de inhoud van zijn onderwijs en staat boven de leerstof. 
 

6. De startbekwame leraar stelt zijn onderwijs zo samen dat het samenhangend, betekenisvol en afgestemd is op de doelgroep. 

7.De startbekwame leraar bereidt zijn onderwijs voor door selecteren van werkvormen en materialen om de leerdoelen te realiseren.  

8. De startbekwame leraar organiseert, met gebruik van verschillende leermiddelen, onderwijsactiviteiten en voert deze uit met aandacht voor talentkrachtige didactiek, zodat het aansluit bij de kenmerken van zijn leerlingen 

9.De startbekwame leraar stelt, in overeenstemming met het schoolbeleid, het onderwijs cyclisch bij, op basis van zelf verzamelde gegevens en eigen analyse van de voortgang van de ontwikkeling van de leerlingen.