Leeruitkomst op eindniveau | Leeruitkomst op module-niveau | Datapunten |
Didactisch handelen - Signaleren en interpreteren van onderwijs-ontwikkellingsbehoefte
|
De bachelor professional signaleert en interpreteert de (individuele) onderwijs- ontwikkelingsbehoefte van leerlingen en heeft hierbij oog voor diversiteit in brede zin | De student benoemt ontwikkelbehoeften van 1 kind op het gebied van ten minste drie ontwikkelingsgebieden. | Datapunt 10 a 1 |
Pedagogisch Handelen - Werken vanuit een relatie gebaseerd op wederzijds vertrouwen en respect
|
De bachelor professional is sensitief en streeft ernaar zich te verplaatsten in (de leefwereld van) de leerling, door zich in te leven in de meningen en gedachten van de leerling en weet de relatie met de leerling op positieve wijze vorm te geven zodat de leerling zich verder kan ontwikkelen | De student maakt op positieve manier contact met kinderen van de stageklas. | Datapunt 10 a 4 |
Pedagogisch Handelen - Creëren van een veilig klimaat
|
De bachelor professional realiseert met een ontwikkelingsgerichte werkwijze, in samenwerking met collega’s en ouders, een veilig, ondersteunend en stimulerend klimaat en draagt hiermee bij aan de sociaal-emotionele en morele ontwikkeling van leerlingen en zorgt hiermee er tevens voor dat de leerling toekomt aan ontwikkelingstaken die bij de leeftijdsfase horen. De professional stimuleert de onderlinge relaties in de groep op een positieve manier en zorgt dat het klimaat van de groep gericht is op van- en met elkaar leren, acceptatie en empathie | Student benoemt factoren die voor deze specifieke klas van belang zijn om een veilig, ondersteunend en stimulerend klimaat te creëren en voert een op de groep of een deel van de groep gerichte interventie uit die het veilig klimaat bevordert. | Datapunt 10 a 4 |
Pedagogisch Handelen - Waarnemen en beoordelen van gedrag
|
De bachelor professional observeert en signaleert wanneer het algemeen welbevinden van de leerling in het geding is, draagt in positieve zin bij aan omgevingsgericht en talentvol gedrag, voorkomt indien mogelijk (dreigende) leer- en gedragsproblemen en past zijn/haar (pedagogisch) handelen hierop aan | Student herkent talentmomenten en laat zien talentkrachtig te kunnen handelen in interactie met leerlingen. | Datapunt 10 a 3 |
Pedagogisch Handelen - Integrale werkwijze
|
De bachelor professional werkt vanuit een integrale blik, en stemt pedagogisch handelen, begeleiding en zorg af in samenwerking met ouders/opvoeders en medeprofessionals binnen onderwijs en jeugdhulp | Student toont inzicht in de interdisciplinaire samenwerking tussen professionals binnen en buiten de stageschool | Datapunt 10 a 5 |
Pedagogisch Handelen - Benaderen vanuit netwerk / opvoedingsmilieu
|
De bachelor professional is gericht op het netwerk waarin de jeugdige leeft en zich ontwikkelt, zoals gezin/leefgroep, buurt en school. Hij/zij versterkt (indien nodig) vanuit overwegingen van preventieve aard ouders/opvoeders en andere betrokkenen | Student brengt in grote lijnen het systeem van 1 kind in beeld (ecologisch model Bronfenbrenner). | Datapunt 10 a 2 |
Professioneel werken - Samenwerken
|
De bachelor professional werkt constructief en respectvol vanuit meerdere perspectieven samen met zowel leerlingen, hun opvoeders en het netwerk als met medeprofessionals in onderwijs en jeugdhulp en positioneert zich hierbij op passende wijze en neemt indien nodig een regiefunctie in. De bachelor professional is benaderbaar, communiceert op heldere en respectvolle wijze en werkt transparant en is alert op de kwaliteit en het evalueren van het samenwerkingsproces. | Student formuleert doelen op het gebied van samenwerken met leerlingen, ouders, coach en professionals in de jeugdhulp en evalueert deze. | Datapunt 10 a 5 |
Professioneel werken - Gericht op eigen krachten van het netwerk
|
De bachelor professional is gericht op het netwerk waarin de leerlingen leven en zich ontwikkelen. Hierbij is de bachelor pabo-zorgprofessional gericht op de eigen krachten van leerlingen | Student benoemt (in zijn analyse van het systeem van de leerling) actoren uit het netwerk die een positieve invloed hebben op de leerling. | Datapunt 10 a 2 |