Vak: Werkplekleren-stage credits: 10
- Vakcode
- PBVP21SWWP
- Naam
- Werkplekleren-stage
- Studiejaar
- 2024-2025
- ECTS credits
- 10
- Taal
- Nederlands
- Coördinator
- -
- Werkvormen
-
- Toetsen
-
- Stageverslag - Overige toetsing
Leeruitkomsten
1. Didactisch handelen:
1.a. De student herkent wat de ontwikkelbehoeften van kinderen zijn.
1.b. De student formuleert, op basis van een bestaand kader, (ontwikkelings-/ les-) doelen en maakt hierbij gebruik van vakinhoudelijke kennis en vaardigheden.
1.c. De student ontwerpt activiteiten bij (ontwikkelings-/ les-) doelen en selecteert hierbij passende werkvormen, materialen en middelen.
1.d. De student zorgt voor structuur in de activiteiten.
1.e. De student bespreekt de verwachtingen en begeleidt kinderen op motiverende wijze bij het zelfstandig plannen, uitvoeren en evalueren van de activiteit
1.f. De student evalueert in hoeverre het doel van de activiteit is behaald. En doet suggesties voor eventuele aanpassingen
2. Pedagogisch handelen
2.b. De student kent factoren van een veilig ontwikkelingsklimaat, herkent deze in de praktijk en maakt op een positieve manier contact met de groep.
2.c. De student herkent talentvol gedrag en brengt gedrag/basisbehoeften van het kind in kaart en handelt hiernaar.
2.dDe student maakt kennis met organisaties binnen onderwijs- en sociaal werk. De student herkent grondbeginselen van het samenwerken met ouders/opvoeders en interdisciplinair samenwerken (met professionals binnen) organisaties
3. Professioneel handelen
3.a. De student reflecteert (op methodische wijze) aan de hand van theorie over opvoeding, ontwikkeling en onderwijs én eigen ervaringen op zijn eigen gedrag en formuleert wat dit betekent voor zijn professionele handelen
3.c. De student is zich bewust van de eigen normen en waarden en relateert deze aan vertrouwelijk handelen in de beroepspraktijk.
3.d. De student is, in samenwerking met medestudenten, benaderbaar, communiceert op respectvolle wijze, maakt eigen werkwijze inzichtelijk en evalueert het samenwerkingsproces
1.a. De student herkent wat de ontwikkelbehoeften van kinderen zijn.
1.b. De student formuleert, op basis van een bestaand kader, (ontwikkelings-/ les-) doelen en maakt hierbij gebruik van vakinhoudelijke kennis en vaardigheden.
1.c. De student ontwerpt activiteiten bij (ontwikkelings-/ les-) doelen en selecteert hierbij passende werkvormen, materialen en middelen.
1.d. De student zorgt voor structuur in de activiteiten.
1.e. De student bespreekt de verwachtingen en begeleidt kinderen op motiverende wijze bij het zelfstandig plannen, uitvoeren en evalueren van de activiteit
1.f. De student evalueert in hoeverre het doel van de activiteit is behaald. En doet suggesties voor eventuele aanpassingen
2. Pedagogisch handelen
2.b. De student kent factoren van een veilig ontwikkelingsklimaat, herkent deze in de praktijk en maakt op een positieve manier contact met de groep.
2.c. De student herkent talentvol gedrag en brengt gedrag/basisbehoeften van het kind in kaart en handelt hiernaar.
2.dDe student maakt kennis met organisaties binnen onderwijs- en sociaal werk. De student herkent grondbeginselen van het samenwerken met ouders/opvoeders en interdisciplinair samenwerken (met professionals binnen) organisaties
3. Professioneel handelen
3.a. De student reflecteert (op methodische wijze) aan de hand van theorie over opvoeding, ontwikkeling en onderwijs én eigen ervaringen op zijn eigen gedrag en formuleert wat dit betekent voor zijn professionele handelen
3.c. De student is zich bewust van de eigen normen en waarden en relateert deze aan vertrouwelijk handelen in de beroepspraktijk.
3.d. De student is, in samenwerking met medestudenten, benaderbaar, communiceert op respectvolle wijze, maakt eigen werkwijze inzichtelijk en evalueert het samenwerkingsproces
Inhoud
| De pedagogische academie (PA) heeft ervoor gekozen om in alle jaren ‘werkplekleren’ (stage) in het onderwijsprogramma op te nemen. In de OER staat in paragraaf 5 beschreven hoe de opbouw in stages is vormgegeven en welke regels er gelden voor het werkplekleren. Deze omschrijving heeft betrekking op het werkplekleren (de stage) in module 6 van de propedeuse Pabo-Social Work. De module werkplekleren loopt parallel aan module 4 en 5 in het tweede semester van de propedeuse. In dit semester staat ‘het kind in de groep’ centraal. In module 4 leert de student een positieve bijdrage te leveren aan het groepsklimaat en in module 5 staat het thematisch ontwikkelen van onderwijs/leer activiteiten centraal. Het geleerde wordt zoveel mogelijk toegepast op de werkplek. Daarnaast kent de module werkplekleren eigen opdrachten passend bij de leeruitkomsten. In het werkplekleren laat de student zien opleidingsbekwaam te zijn. De opdracht in het werkplekleren luidt: ‘didactisch, pedagogisch en professioneel werken in de praktijk’. Laat zien dat je in staat bent, onder supervisie van een professional uit het werkveld, zelfstandig activiteiten kunt ontwerpen, uitvoeren en evalueren, aansluitend bij de ontwikkelbehoeften van kinderen (voor een individu en voor een groep). De begeleiding van het werkplekleren vindt plaats in het studieteam. In het studieteam is daarnaast middels intervisie ruimte om als studenten van elkaar te leren. Iedere student heeft daarnaast een werkplekbegeleider, die ten minste eenmaal de stagiaire op school bezoekt. De student loopt 1 dag per week stage. In zowel blok 3 als blok 4 is er ook een werkplekweek. Uitgangspunt is dat een student stage loopt in één leeftijdsgroep (onderbouw, middenbouw, bovenbouw). De opleiding probeert voor de student een stageplek te organiseren, waarbij een kennismaking met het sociaal werk gericht op jeugd tot de mogelijkheden behoort. Denk hierbij aan stages op een basisschool waar relatief veel kinderen met bijzondere onderwijszorgbehoeften schoolgaan, speciaal (basis)onderwijs, et cetera. (Met name) voor studenten die na een half jaar propedeuse pabo – social work al zeker weten over te willen stappen naar social work wordt gezocht naar een stage plek in het sociaal domein, waar gewerkt kan worden aan de propedeuseleeruitkomsten in een andere context dan die van het onderwijs. |
Opgenomen in opleiding(en)
School(s)
- Pedagogische Academie