Vak: Taal 2 – Taalbeschouwing en jeugdliteratuur credits: 5

CLU	PLUP
Didactiek
1.De student kent de leerlijnen van het (vreemde)taalonderwijs op de basisschool en voert activiteiten uit gericht op de taalontwikkeling.	5, 6, 7, 8
2. De student ontwerpt met behulp van didactische inzichten betekenisvol (vreemde)taalonderwijs voor basisschoolleerlingen, rekening houdend met kenmerken van een stimulerende leeromgeving.	5, 6, 7, 8
Eigen taalvaardigheid
3.De student leest toegepast wetenschappelijke teksten op 4F-niveau over mondelinge taalontwikkeling en geletterdheid in het basisonderwijs.  De student leest een Engelstalig artikel over Engels in het basisonderwijs en verbindt dit met het werken met jeugdliteratuur in de klas.	10
4.De student voert, naar aanleiding van de gelezen artikelen, gesprekken met medestudenten en docent over de inhoud ervan met als doel begripsverhoging en uitbreiding van het didactisch repertoire.	11
5. De student voert met medestudenten en docent gesprekken waarin de literaire competentie wordt aangetoond.	11
6. De student kan interactief voorlezen in het Engels en betekenisvolle activiteiten ontwikkelen bij Engelstalige jeugdboeken.	10
Onderliggende begripskennis voor het behalen van de leeruitkomsten
7. De student kent de begrippen, met betrekking tot taalbeschouwing, spelling en jeugdliteratuur.	10
8. De student kent de wettelijke kaders voor mondeling- en schriftelijk taalonderwijs (kerndoelen, tussendoelen en de referentieniveaus).

Deze leeruitkomsten dragen bij de aan volgende programmaleeruitkomsten op propedeuse niveau:

5.De startbekwame leraar beheerst de inhoud van zijn onderwijs en staat boven de leerstof.


6. De startbekwame leraar stelt zijn onderwijs zo samen dat het samenhangend, betekenisvol en afgestemd is op de doelgroep.

7.De startbekwame leraar bereidt zijn onderwijs voor door selecteren van werkvormen en materialen om de leerdoelen te realiseren.

8. De startbekwame leraar organiseert, met gebruik van verschillende leermiddelen, onderwijsactiviteiten en voert deze uit met aandacht voor talentkrachtige didactiek, zodat het aansluit bij de kenmerken van zijn leerlingen

9.De startbekwame leraar stelt, in overeenstemming met het schoolbeleid, het onderwijs cyclisch bij, op basis van zelf verzamelde gegevens en eigen analyse van de voortgang van de ontwikkeling van de leerlingen.