Opleiding

Toegekend diploma
Bachelor of Arts
Programmaduur
48 maanden
ECTS credits
240
Niveau eindkwalificatie
Bachelor
Vorm
Voltijd
Taal
Nederlands
School
  • Instituut voor Sportstudies
Locaties
  • Groningen

Sportkunde

Programmabeschrijving

Het bachelorprogramma Sportkunde omvat 240 ECTS-credits (een eerstejaars programma van 60 ECTS-credits en een hoofdfase-programma van 180 ECTS-credits).
De opleiding is praktijkgericht: challlenges (4x15 ECTS) en andere praktische componenten vormen een essentieel en verplicht onderdeel van dit programma, evenals een afstudeerproject (60 ECTS-credits).
 
De hoofdfase bestaat uit verplichte eenheden en keuzevakken (5 ECTS-credits). De minor of specialisatie (30 ECTS-studiepunten) kan door de student worden gekozen en stelt de student in staat zich te specialiseren in een gekozen vakgebied of zijn / haar algemene of vakspecifieke kennis en vaardigheden te verbreden.






 

Leeruitkomsten

1. Sportkundige identiteit
Professionele identiteit is wat een bepaalde professional heel herkenbaar zijn eigen kleur geeft: hij weet waar hij voor staat, wat voor hem belangrijk is en hoe hij wil bijdragen. Deze ankers zorgen voor veerkracht. Hij weet beter wat wel en niet van waarde is. Een sportkundige met een sterke professionele identiteit heeft een grote gedrevenheid, passie en wens om waarde toe te voegen. Bovendien is hij leergierig en wil hij zowel zichzelf als het vak, de organisatie en het veld waar hij werkt verder ontwikkelen. Professionele identiteit gaat over het ontwikkelen van een visie op het huidige beroep en hoe het beroep zich kan ontwikkelen. Het gaat over de verhouding van de sportkundige tot het vak en tot vakgenoten binnen de omgeving waarin hij werkt. Een sterke professionele identiteit zorgt ervoor dat de sportkundige om kan gaan met veranderingen en ontwikkelingen, waar hij achter staat en die hij kan onderbouwen. Bovendien is hij beter in staat zijn werk en zijn ontwikkeling te sturen en het maximale uit zichzelf te halen. Hij ontwikkelt praktische wijsheid: hij kan complexe situaties analyseren en terugbrengen tot de kern, om van daaruit te improviseren, om te gaan met conflicterende belangen of afwegingen te maken in de toepassing van regels. Een goed ontwikkelde professionele identiteit geeft de sportkundige de rust en stevigheid om, vanuit een helder onderscheid tussen wie hij is en wat zijn identiteit is, te herkennen wat anderen typeert en een toegevoegde waarde aan beide te leveren.

2. Onderzoeken en ontwikkelen
De sportkundige praktijk is veranderlijk en continu in beweging. Sport en bewegen krijgt steeds meer maatschappelijke betekenis en de opkomst van technologie en digitalisering heeft zijn weerslag op de sport. Ook de organisatievormen van sport en bewegen veranderen. Waar vroeger het sporten in een sportvereniging vanzelfsprekend was, sporten Nederlanders tegenwoordig vaker ongeorganiseerd of online georganiseerd. De sportkundige wordt met deze ontwikkelingen, vernieuwingen en uitdagingen geconfronteerd. Om hier adequaat mee om te gaan dient de sportkundige een gezonde nieuwsgierigheid te hebben naar vernieuwingen in de praktijk, zich hierin te verdiepen en voortdurend te werken aan ontwikkelingen voor de beroepspraktijk. De sportkundige beschikt over onderzoekend vermogen, ontwikkelt sport- en beweegproducten en richt daarmee nieuwe processen in. Met de bijdrage aan ontwikkelingen en innovaties zorgt de sportkundige voor impact in de beroepspraktijk.

3. Coördineren, positioneren en begeleiden
De ontwikkelingen in het werkveld dragen eraan bij dat het werkveld voor de sportkundige enorm is vergroot. De sportkundige moet dan ook op veel terreinen actief kunnen zijn, in vele rollen en op verschillende niveaus (strategisch, tactisch en operationeel). De sportkundige werkt bijvoorbeeld in de rol van coördinator, bemiddelaar, projectleider of (inhoudelijk) uitvoerder. In de praktijk van de sportkundige is het goed mogelijk dat hij deze rollen in combinatie uitvoert. De sportkundige moet dan ook vanuit deze verschillende rollen en perspectieven kunnen bijdragen aan sport- en beweegprogramma’s. De sportkundige coördineert, positioneert en begeleidt sport- en beweegprogramma’s.

4. Leidinggeven/managen en organiseren
De sportkundige geeft leiding aan anderen en managet projecten en/of beweegprogramma’s. Hij stimuleert en inspireert anderen, versterkt hun motivatie en vergroot hun betrokkenheid om zo tot gewenste projecten en beweegprogramma’s te komen ter bevordering van sport en bewegen. Om een project of beweegprogramma tot een succes te maken, heeft de sportkundige naast leiderschap ook management- en organisatorische vaardigheden nodig. De sportkundige weet projecten en beweegprogramma’s te managen, draagt verantwoordelijkheid, is in staat om gedragen beslissingen te nemen en is ondernemend. De sportkundige signaleert ontwikkelingen in het werkveld en initieert en organiseert proactief sport- en beweegprogramma’s en betrekt hier vroegtijdig stakeholders bij. Dit wordt zichtbaar in bijvoorbeeld de organisatie en uitvoering van sportevents en in het ontwerpen en aansturen van leefstijlprogramma’s.

5. Evalueren en adviseren
De betekenis van sport en bewegen wordt steeds belangrijker, zowel maatschappelijk als economisch. Daardoor raakt sport en bewegen steeds vaker aan andere domeinen: welzijn, gezondheid, ruimtelijke ontwikkeling. Om een bijdrage te kunnen leveren aan deze beroepspraktijk en impact te hebben is het van belang dat de sportkundige zorgt voor een duurzame implementatie van de ontwikkelde sport- en beweegproducten. De sportkundige streeft naar optimale impact met het implementeren van sport- en beweegproducten in de praktijk. Hij geeft sturing aan een concrete implementatie en aan draagvlak onder de eindgebruikers. Hiervoor is het van belang dat de sportkundige goed kan communiceren en presenteren, draagvlak kan creëren en kan analyseren. Om vast te stellen wat de impact is van de bijdrage aan de beroepspraktijk voert de sportkundige evaluaties uit. Hij verzamelt en interpreteert informatie over sport- en beweegprogramma’s en geeft daar adviezen over.

Programma

Sportkundecredits

Jaar 4 Sportkunde 60